De monnik kiest ervoor zijn leven te wijden aan het zoeken van God in de beslotenheid van het klooster [Uit hoofdstuk 4 van de Regel van Benedictus]. Het klooster is de fysieke plek waar het grootste deel van zijn leven zich afspeelt, alleen en samen met de gemeenschap.

Het klooster is een school en een werkplaats. De inrichting van deze spirituele werkplaats helpt de monnik bij zijn levensproject. Diverse architecten en kunstenaars hebben in de afgelopen decennia de leefomgeving van de monniken vormgegeven. Onze levensruimte is sober gehouden. Daarvan is de bovenkerk een sprekend voorbeeld. Deze "stilte" voor de ogen helpt de monnik om tot de kern te komen: stil worden om voor God open te staan bij alles wat hij doet.

Te zijner tijd zult u meer informatie vinden over de mensen die de abdij zoals die thans is, vorm hebben gegeven.